‘t Gemis
Poëzie is een vorm
van kunst. Literaire kunst om precies te zijn. Het bijzondere aan poëzie is,
dat je je eigen mening kan vormen en elk poëtisch stuk een betekenis heeft. De
kunst is om bepaalde emoties op te roepen. Een voorbeeld van een mooi poëtisch
werk is een gedicht die bekend staat onder de titel: “Sotto Voce”. Dit gedicht
is geschreven door M. Vasalis. Margaretha Drooglever Fortuyn Leenmans is de
schrijver van dit gedicht, maar gebruikt M. Vasalis als pseudoniem. Margaretha
Drooglever Leenmans is geboren op 13 februari 1909 in Den Haag en overleed op
16 oktober 1998 in Roden. Ze was dichter en psychiater. Verder had ze een
zoontje die overleed aan polio.
Het gedicht “Sotto
Voce” is opgebouwd uit een inleiding waar het onderwerp duidelijk word, een
middenstuk waar de kern van het verhaal aan bod komt en een slot waar er
zelfreflectie toegepast word. Het gedicht is geschreven in de ik-vorm en gaat
over het missen van iets of iemand. In de inleiding komt het onderwerp
duidelijk naar voren door de zin “En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het
afgesneden zijn”. Dit zet je tot denken: wordt hiermee bedoeld dat het
verliezen van iets of iemand minder erg is dan het verloren zijn? Ik denk van
wel.
Het gedicht bevat
vele metaforen. Een metafoor is een vergelijking zonder een vergelijkingswoord
erin (als, lijken op, o.i.d.). In het gedicht word het gemis van iemand
vergeleken met het geraamte van het blad. De persoon is er lichamelijk nog,
maar zijn ziel is weg. In het geval van een blad, het geraamte is er nog maar
het groen is weg.
Sotto Voce staat voor
het geluid van verdriet. De oorspronkelijke naam van dit gedicht is “zoveel
soorten van verdriet”, maar aangezien M.
Vasalis een fan was van latijn, gebruikte ze Sotto Voce als
titel van dit gedicht.
De aanleiding van schrijven kan zijn vanwege de dood van zijn zoontje die 4
jaar voor publicatie overleden is aan polio, echter is dit nooit vastgesteld.
Ik vind het gedicht mooi om te lezen, want met name
de inleiding roept emoties op voor mijn gevoel. De gevoelens die je hebt als je
iemand verliest, word hier beschreven en laat je denken aan iemand die je
verloren bent en je dierbaar was. Voor mij persoonlijk laat dit gedicht me denken
aan het moment dat ik mijn oma in haar kist zag liggen. De gevoelens die ik
toen had komen overeen met wat in dit gedicht beschreven word. Doordat ik me
dus kan identificeren in dit gedicht, is de beleving intenser. Verder vind ik
dat het gedicht ook vrij deprimerend is, want op dit moment ben ik niet in
rouwstemming en wil ik ook niet in een rouwstemming verkeren. Ten slotte is dit
gedicht indrukwekkend, vooral omdat ik niet gewend ben om teksten met zo een
emotionele waarde te lezen.
Het thema van dit
gedicht is rouw. Er komt duidelijk naar voren dat de ik-persoon iets of iemand
is verloren. Het verloren zijn van iemand is erger dan het verliezen van
iemand. Alles is in deze context geschreven. Ook is het mooi dat het gemis word
gezien als een blaadje dat verdord.
De laatste zin in het
gedicht (“Arm en beschaamd zo arm te zijn”) vat het gehele gedicht samen. Het
komt erop neer dat de ik-persoon iets of iemand verloren is ( = arm) en dat hij
er heel erg mee zit, dat hij diegene verloren is. Ik vind dit een passend einde
bij een mooi gedicht. De opbouw van het gedicht, de mooie metaforen, de
diepgaande betekenis, en de makkelijke identificatie maakt het gedicht zeker
weten het lezen waard en ik raad iedereen die erover twijfelt, Sotte Voce te
lezen, dit zeker te doen.
Patrick Ceelie V4B
Sotto Voce
Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.
Nog is het mooi, ‘t geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.
Arm en beschaamd zo arm te zijn.
Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.
Nog is het mooi, ‘t geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.
Arm en beschaamd zo arm te zijn.
(M. Vasalis)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten