woensdag 28 mei 2014

Afval


Patrick Ceelie

Galjoen 31

1113GR Diemen

Nederland


Weesp, 28 Mei


Willem C. van Unnikgebouw

Heidelberglaan 2

3584 CS Utrecht


t.a.v. J. Cramer.


Geachte mevrouw Cramer,


Mijn naam is Patrick Ceelie, ik ben 15 jaar oud, wonende in Diemen. Ik volg het vierde jaar VWO op het Vechtstede College ter Weesp.


Ik heb uw recensie over het scheiden van afval gelezen. Ik ben het met u eens dat er meer gescheiden moet worden. Als stimulering voor het scheiden kan je een soort subsidie invoeren. Dit betekent dat als je je afval scheid, je een vergoeding krijgt dat de mensen stimuleert om afval te scheiden. Er zijn ook andere manieren om het scheidproces te stimuleren, maar hoofdzakelijk gaat het erom, dat mensen aangespoord worden om afval te scheiden.


Daarnaast moet je ook realistisch blijven. Ik bedoel: mensen zullen geen etiketten van een plastic fles halen om die te scheiden. Door het gescheiden afval, kan er beter gerecycled worden. Hoe te recyclen, heb ik geen verstand van, maar als wij onze afval scheiden en de recyclefabrieken ons gescheiden afval ontvangen, dan kunnen zij hun werk doen om op een duurzame manier optimaal te scheiden.


Ik hoop u genoeg geïnformeerd te hebben over mijn mening, en dat u open staat om mijn mening te begrijpen en te respecteren.


Met vriendelijke groeten,

Patrick Ceelie

vrijdag 2 mei 2014

Allerzielen (Periode 4)


Het boek ‘Allerzielen’ is geschreven door Cees Nooteboom. Cornelis Johannes Jacobus Maria (Cees) Nooteboom is een schrijver van voornamelijk poëzie, reisverslagen en romans. Hij is geboren op 31 Juli 1933 in Den Haag. In zijn jeugdjaren was hij een vervelend jongetje, en werd van school gestuurd. Na de dood van zijn vader bij een bombardement, is hij door zijn stiefvader op kostscholen gezet en heeft alsnog zijn middelbare school afgemaakt. Hij zwierf door Europa heen en schreef er een boek over. Dit bleek een succes en spoorde hem aan om meer boeken te schrijven, zo ook Allerzielen

Allerzielen speelt zich af in het jaar 1998. De hoofdpersoon, Arthur Daane, is producent en cameraman van speciale documentaires. Hij reist de hele wereld af voor deze documentaires af. Hij is geboren Amsterdammer en is net klaar met het gymnasium af. Zijn vrouw Roelfje en zoontje Thomas zijn bij een vliegtuigongeluk tijdens de vlucht van Schiphol naar Malaga omgekomen. Arthur verblijft in Berlijn, want hijzelf heeft geen vaste verblijfplaats. Arthur heeft veel vrije tijd (tussen de filmopdrachten door) en heeft hierdoor veel tijd om na te denken. Met zijn grote fantasie denkt hij dan ook constant over alles na. In het begin ontmoet Arthur Victor. Victor is een Nederlandse beeldhouwer die beschikt over veel Duitse kennis. Arthur leeft zoals zijn beroep, hij filmt en aanschouwt alles, hij neemt geen deel aan het leven. In een flashback heeft Arthur een gesprek met zijn vriendin Erna. Erna probeert Arthur's leven weer op de rails probeert te krijgen. Na een wandeling door Berlijn gaat Arthur een soort café waar voornamelijk wijn gedronken word binnen waar hij Arno Tieck en Zenobia Stejn ontmoet. Arno is een Duitse filosoof. Zenobia is de tweelingzuster van Arno's vrouw Vera. Beide zussen zijn van Russische afkomst. Vera is schilderes en Zenobia is astronoom. De vier vrienden brengen veel tijd samen door in het café. De rest van zijn dagen in Berlijn vult Arthur met het lezen van kranten in de openbare bibliotheek van Berlijn. Hier komen we dan ook voor het eerst Elik Oranje tegen. Hun ontmoeting is stom toeval maar de tweede ontmoeting maken ze een afspraakje om wat te gaan drinken. Elik blijkt een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader te hebben. Haar vader kent ze niet. Elik is studente en volgt in Berlijn haar lessen. Ze doet onderzoek naar een Spaanse koningin die een tragisch maar heldhaftig leven leidde in de middeleeuwen. Arthur en Elik krijgen een affaire, maar staan zichzelf niet toe een relatie op te bouwen. Arthur krijgt een opdracht om voor de BRT naar Estland af te reizen om een documentaire te filmen. Arthur vertrekt zonder afscheid te nemen van Elik. Weer terug in Berlijn wordt hij door zijn vrienden op de hoogte gebracht van het feit dat Elik naar Spanje is vertrokken om meer inzicht te krijgen in haar koningin. Arthur reist haar achterna, en ontmoet haar in de bibliotheek van Madrid. Elik heeft een abortus laten plegen, omdat ze van hem in verwachting geraakt was. Arthur is woedend en wil haar nooit meer zien. Hij dronk zichzelf dronken en later die nacht wordt hij door twee mensen het ziekenhuis ingeslagen. Na 2 weken in coma gelegen te hebben, is het bijna 2 november. De zielen van de gestorvenen kijken het hele jaar uit naar 2 november, die ene dag waarop ze herdacht worden, echter is het voor Arthur Daane iedere dag Allerzielen.


Ik vind Allerzielen geen liefdesverhaal, maar meer een avonturenverhaal, omdat de hoofdpersoon allemaal reizen maakt, en bovendien de affaire weinig met liefde te maken heeft. Berlijn word in het boek gedetailleerd beschreven en je kan er mooie wandelingen maken. Het verhaal speelt zich af vlak na de val van de Berlijnse muur en is er veel afkeer tegen de Oost-Duitse bevolking. Ik vind Arthur niet ontheemd, omdat hij geen vaste verblijfplaats heeft, dus hij heeft niet echt een huis, maar hij kan zich wel ergen thuis voelen, dus daarom ben ik het daar niet mee eens. Hij voelt zich thuis in Berlijn omdat er gezellige en leuke mensen wonen. Hij ontmoet onder andere Arno Tieck, Zenobia Stejn, Elik, Vera en nog veel meer.  Elik Oranje is een studente waarmee Arthur een affaire meekrijgt.
Ze is zacht van aard, maar heeft een slechte jeugd gehad, omdat ze liefdeloos werd opgevoed.
Daardoor is ze zeker getekend, want ze ondervind elke dag de gevolgen er van (ze wil geen relatie met iemand). Het boek eindigt heel triest en het citaat ‘De ondergang van Kasj’ van Robert Calasso kenmerkt juist de tragedie.


Recensieopdracht

Ik vind dat de mening van de recensente niet duidelijk naar voren komt, echter lijkt het alsof zij de manier van schrijven van Nooteboom bewondert. De recensie is meer een uiteenzetting over waar de tekst inhoudelijk overgaat. Zoals over het Duitse verleden dat iedere keer weer terugkomt in het boek, bovendien word er in het boek vaak gesproken over ‘wij’ wat verwijst naar de lezers.

Mijn mening over het boek is dat het mooi geschreven is, de tijd/plaats spreekt me aan, het verhaal is leuk, alleen vind ik het ietwat langdradig en diepzinnig in negatieve zin. Ik ben het met de recensente eens over het feit dat het boek mooi geschreven is. Ik ben het alleen niet eens met de argumentaties: ik vind ze langdradig(vooral als Arthur over zijn vrouw en dochter filosofeert, maar de recensente vind ze mooi.

Keuzeopdracht

4 nieuwe titels voor het boek zijn:

  • Cameraffaire, een samenvattende titel
  • De reiziger, een titel wat de bijzaken samenvat
  • Verloren, een aansprekende titel die staat voor enige emotie
  • Het leven van een avonturier, een algemene titel

Gedicht1
Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.
Eerst ben je nog een tijd verbaasd
omdat die levende toch haast
die dode was.
Heb je de zaak dan afgedaan,
dan komt er weer zo'n dode aan,
met flinke pas.

Thuis van het dodencarnaval
zie je de spiegel in de hal,
je schrik is groot:
die man daar in het spiegelglas,
met die bekende regenjas,
was die niet dood?


Dit gedicht is geschreven door Willem Wilmink

Dit gedicht gaat over Allerzielen, alleen vind ik hem ietwat negatief geschreven.
Allerzielen is dan ook niet een positief onderwerp, maar je kan het wel opfleuren door middel van een betere woordkeuze, structuur & zinsbouw.

Een ander gedicht wat ook deels met dit thema (ook geschreven door Willem Wilmink) :
Dood zijn duurt zo lang
Het is niet fijn om dood te zijn,
soms maakt me dat een beetje bang.
Het doet geen pijn om dood te zijn,
maar dood zijn duurt zo lang.
Als je dood bent, droom je dan?
En waar droom je dan wel van?
Droom je dat je in je straat
langzaam op een trommel slaat?
Dat iemand je geroepen heeft?
Droom je dat je leeft?
Maar ach, wat maak ik me toch naar,
het duurt bij mij nog honderd jaar
voor ik een keertje dood zal gaan.
Ik laat vannacht een lampje aan.

Beide gedichten gaan over de dood (Allerzielen is een herdenkingsdag waar alle overledenen herdacht worden).






Erik Of het klein insectenboek


Godfried Bomans is de schrijver van het boek ‘Erik of het klein insectenboek’.
Godfried Jan Arnold Bomans (voluit) is geboren op 2 maart 1913 in Den Haag.
Godfried schreef al columns van vroeg af aan: hij was de redacteur van de schoolkrant en toonde veel literaire belangstelling. Na zijn tijd op de middelbare school studeerde hij rechten op de Universiteit van Amsterdam (UvA).

In 1932 publiceerde Godfried Bomans zijn eerste boek: met Drijfjacht en Gebed voor Nederland.
Godfried Bomans schreef dit onder een schuilnaam. Eind 1939 schreef Godfried Bomans zijn beroemdste boek: Erik of het klein insectenboek. Dit boek is zelfs verfilmd in 2004 door Gidi van Liempd.

Veel literaire prijzen heeft Bomans niet gewonnen, eigenlijk geen een. Onderscheiden kreeg hij echter wel. Zo is er een planetoïde naar hem vernoemd. Ook zijn er straten naar hem vernoemd. 
Godfried Bomans is ook nog eens één echte mediapersoonlijkheid. Zijn manier van doen op de tv maakte hem een bekende Nederlander. Die manier van doen; Godfried was een echte lolbroek, heeft de recensies voor zijn boekjes, verslagen etc. vaak in de weg gezeten.

Bomans was katholiek gelovig, maar niet een echte strenge katholiek.
Dit blijkt uit een brief aan A. van Roon waarin hij schreef dat geen vernieuwing in de katholieke Kerk mij te hoog gaat. Toen Bomans dit noteerde stond het gedwongen ongehuwd blijven van priesters ter discussie.

Godfried Bomans overleed op 22 december 1971 in Bloemendaal aan een hartaanval.
Hij werd begraven op kerstavond en is maar 58 jaar oud geworden.


Erik of het klein insectenboek is een leuk boek om te lezen omdat het heel origineel is en mooi geschreven. De ietwat ouderwetse schrijfwijze zorgt ervoor dat je woorden leert kennen, waar je nog nooit van hebt gehoord.
De inhoud van het boek maakt het plaatje compleet: Terwijl iedere onderzoeker een insect vergroot worden in dit boek juist wij verkleind tot de insecten. Dit is een groot pluspunt van het boek. In het boek krijg je het idee van het dagelijks leven van de mieren, de vlinders, de rupsen, de meikevers en nog veel meer.
In het boek merk je dat de meeste insecten juist heel beleefd en gastvrij zijn, terwijl je, als we terug in realiteit gaan, ziet dat we insecten vermoorden door mieren te vergiftigen en vliegen dood te slaan.

Het meeste dat me raakte in het boek is de rups die zich ontpopte in het hotel. De reactie van de slak was heel erg bot. Echter nam Erik het voor hem op.
Het verhaal is mooi gedetailleerd geschreven. Kortom, een aanrader!

Ik heb voor de reclamecampagne een brochure gemaakt:




Bronvermelding:
De informatie over de auteur heb ik uit de volgende URL’s gehaald:

De lofrede en de brochure heb ik zonder gebruik van bronnen gemaakt.

Sonny Boy

Ik heb het boek Sonny Boy gelezen. Ik vind het een leuk boek om te lezen
en dus een echte aanrader.

Het boek is geschreven door Annejet van der Zijl. Annejet is opgegroeid in
een Fries gezin. Na het gymnasium studeerde ze eerst kunstgeschiedenis,
maar is toen overgestapt naar de massacommunicatie. Eind 2000 stopte
Annejet met haar werk en begon zich volledig te concentreren op het
schrijven van boeken. Haar eerste boek, Anna, kwam uit in 2002 en met
datzelfde boek werd ze genomineerd voor de Gouden Uil en won zelfs de
Zeeuwse Boekenprijs. 2 jaar later volgde het boek Sonny Boy, waarmee
Vele prijzen zijn gewonnen. Het boek Sonny Boy is zelfs verfilmd, wat
400.000 bezoekers trok en bovendien een Oscar won voorde beste
niet-Engelse film. Annejet woont  nu in Amsterdam met haar man.

Het boek dat ik heb gelezen heet ‘’Sonny Boy’’ omdat Waldy (de zoon van Rika en Waldemar) Rika en Waldemar ‘’vrolijk’’ maakten in de zware tijden, en vandaar kreeg Waldy de bijnaam Sonny Boy.


Het boek Sonny Boy verscheen in 2004. Het boek is uitgegeven door uitgeverij Nijgh & Van Ditmar.
Het boek is een biografische roman in oorlogstijd.

Recensie
Annejet van der Zijl heeft een fijne schrijfstijl.  Ze gebruikt geen moeilijke woorden of lange zinnen. Wat niet makkelijk te begrijpen is definieert ze, maar ze geeft geen overbodige informatie.
Het jammere van het boek is dat het wel een biografie blijft vol met historische feiten.
Hierdoor raakt het boek me niet.

Beschrijving van het plot
Rika woonde samen met haar man Willem tot ze plotseling scheidden en een nieuwe man ontmoette. Rika kwam in contact met een Surinaamse jongen genaamd Waldemar die haar dienstjongen wordt. Al snel lijken Waldemar en Rika elkaar leuk te vinden. Willem vond dit afschuwelijk. Hij dacht dat Rika hem terug wilde zodat ze samen voor de kinderen konden gaan zorgen. Als blijkt dat Rika zwanger is van Waldemar, word Willem helemaal gek en verbied de kinderen enig contact met Rika te hebben. Dit lukt hem, en nu werd Rika gek. Alleen Bertha, de oudste dochter van Rika houdt stiekem contact met haar moeder, waardoor Rika toch nog iets weet  over het groeien van haar kinderen.
In 1929 wordt Waldy, de zoon van Waldemar en Rika geboren. Omdat Waldemar en Rika bijna geen geld hebben worden ze het huis uitgezet en staan ze op straat samen met hun kleine kind. Ze vinden een huis in Scheveningen en samen met de zus van Waldemar beginnen ze een pension.
Als Waldy acht jaar is besluiten Rika en Waldemar te gaan trouwen.
Vervolgens breekt de oorlog uit en aangezien Rika en Waldemar nog steeds het pension in Scheveningen hebben, besluiten ze om daar joden onder te laten duiken. Wanneer de huizen in Scheveningen worden gesloopt,  besluiten ze om een nieuw huis in Scheveningen te zoeken. Hier beginnen ze weer met het pension en al snel duiken hier ook weer joden onder. In 1944 werden ze verraden, en moesten meegaan. Ze komen in een cel waar ze een lange tijd apart van elkaar verblijven. Waldemar wordt overgeplaatst naar een kamp in Vught. Rika wordt veroordeeld en krijgt levenslang, en ook zij gaat naar Vught. Daar kunnen Rika en Waldemar elkaar nog af en toe zien tussen de hekken door. Waldy verblijft bij de familie. Toen ook nog eens Rika en Waldemar overgeplaatst worden naar 2 andere kampen in Duitsland, is niemand meer bij elkaar.

Kenmerken van het boek
Wat me opviel is de manier van schrijven in het boek. Het is autobiografisch geschreven met lichtelijk een verhaallijn erin. Alle moeilijke woorden/zinnen werden uitgelegd, waardoor je wel alles begreep. Maar hoe je het went of keert, het blijft een autobiografisch verhaal, en ik vind het niet fijn om dit soort boeken te lezen als vrijetijdbesteding.
Ik had eerlijk gezegd een andere verwachting van dit boek. Het was een mooi verhaal waar je al gelijk mee gaat leven met de personen. Doordat het verhaal alleen maar is opgebouwd uit feiten en uit waargebeurde verhalen krijg je een open en realistische blik op de tweede wereldoorlog. Al met al vond ik het dus wel een goed boek om te lezen: je moet er van houden.
Iets anders wat me opviel is dat het boek tekst uit brieven bevat die zijn herschreven. Tenslotte is het boek ook aardig in chronologische volgorde geschreven, op het gedeelte na dat Rika haar leven terug bekijkt. Het verhaal is geschreven vanuit een auctoriaal vertellers-perspectief. Het verhaal is non-fictie waarbij Annejet van der Zijl een situatie schetst die historische feiten verduidelijken. In dit boek was dat bijvoorbeeld hoe men dacht in de jaren 30 over huwelijken tussen katholieken en protestanten en relaties tussen witten en zwarten.

Nieuw Einde
Rika komt terecht in een Duits concentratiekamp. Daar werkt ze heel hard en het ziet er naar uit dat ze het gaat overleven. Maar plotseling slaat een epidemie over het hele concentratiekamp en Rika lijdt aan een vreselijke ziekte die ze niet overleefd. Rika was te ziek om nog te werken en ze werd vergast in een vergaskamer. Waldemar werkt zich ook kapot in het kamp. Hij heeft het helemaal zwaar, omdat zijn afdelingsleider ook een hekel heeft aan zwarte mensen. Op een dag werd het kamp gebombardeerd door onbekende terroristen. Waldemar weet te ontsnappen aan de dood, en overleeft bij het kamp met het eten wat daar nog te vinden is. Uiteindelijk, toen het eten op was, begon hij te dwalen door het bos op zoek naar een nabije stad. Dit lukt helaas niet, en hij verhongert.
Waldy werd geadopteerd door Willem. Dit zag niemand aankomen. Waldy kan het goed vinden met al zijn halfzussen en zijn halfbroertjes. Hij krijgt zijn eigen kamer, waarin hij een eigen plekje heeft voor Rika en Waldemar. Hoewel het nog niet helemaal klikt tussen Willem en Waldy, krijgt Waldy tegen alle verwachtingen in alsnog zijn leven in het gareel.